Als vader Barkhuysen in 1953 zijn zonen Erik en Folkert in allerijl naar prof. Van Giffen ziet fietsen, kan hij z’n ongeduld bijna niet bedwingen. Al eerder heeft hij de professor vondsten getoond van ijzertijdscherven en crematieresten die hij naast zijn woning in Lhee heeft gevonden. Nu zijn ze daar, bij het graven naar zand voor herstel van de wegen, op een concentratie van grote stenen gestuit.
Jan Lanting, de voorgraver, wordt erop af gestuurd. Het geheel lijkt hem wel het fundament van een kerkje. In 1953 wordt de plek iets verder uitgegraven. In 1954 volledig. Met grote en kleine veldkeien en leem als voegmiddel is een fundament gebouwd dat onder het maaiveld moet hebben gelegen. De muren lopen door tot in de lemen ondergrond, zijn 80 tot 100 cm dik en laten in het midden een rechthoekige ruimte vrij van vier bij zes meter. De bodem ligt zo’n meter onder het maaiveld. In de noordwesthoek bevindt zich de toegang naar de kelder, want dat is wat het feitelijk is.
Op de stenen fundering heeft waarschijnlijk ooit een houten gebouw gestaan, dat wellicht zelfs meer dan één verdieping kende. Soortgelijke constructies in vakwerkbouw zijn uit Duitsland bekend en werden gebruikt voor de opslag van goederen. De kelder zou, gezien tegen deze achtergrond, de onderste opslagruimte vormen van een spieker.
Spiekers waren al in de bronstijd in gebruik. Het gaat daarbij om houten bouwsels die op palen waren geplaatst om de inhoud (graan en dergelijke) te beschermen tegen de vraatzucht van dieren. De spieker van Lhee is van een heel andere orde. Vermoed wordt dat hij is gebruikt voor de opslag van allerlei producten van de plaatselijke boerenbevolking. Die werden daar, als we deze gedachte doortrekken, jaarlijks bijeengebracht om af te dragen aan de bisschop van Utrecht, in ruil voor het gebruik van de woeste gronden. Belasting in natura dus, voortvloeiend uit de opgelegde schultmudde.
Dergelijke stenen constructies zijn ook op enkele plaatsen in Drenthe aan het licht gebracht, waaronder in Emmen en in Zuidbarge. Er moet dus rekening mee worden gehouden dat ieder dorp één zo’n gezamenlijke spieker had. Hoe oud de spieker van Lhee is, is niet precies bekend, maar waarschijnlijk moeten we hem ergens in de 10e – 12e eeuw plaatsen.
Aardewerk dat nadien in de kelder is gestort, stamt van omstreeks 1200 na Chr. Vervolgens is de kelder volgestoven met zand.
De stenen kelder van Lhee is een bijzonder monument in de geschiedenis van dit eeuwenoude dorp. Vanaf deze plek is het dorp noordwaarts uitgebreid. De eerste vermelding stamt uit 1181. Lhee bezat toen meer boerenhoeven dan Dwingeloo.
ADRES & CONTACT
Brink 7, 7981 BZ Diever
Algemene informatie:
mail@oermuseum.nl
Zakelijke contacten:
Bart Friso 06-2680 2024
beheer@oermuseum.nl