Als de jonge archeoloog Albert Egges Van Giffen in 1918 met veel enthousiasme begint aan zijn hunebedopgraving, ligt het grootste Hunebed van Havelte er slordig en uitgezakt bij. Met behulp van Belgische geïnterneerden uit de Eerste Wereldoorlog wordt elke steen precies in kaart gebracht en het takel- en sleepwerk uitgevoerd.
Als de dekstenen weer op hun oorspronkelijke plaats liggen kan de grafkelder zonder gevaar voor instorten worden opgegraven. Daarbij wacht hem een grote teleurstelling. Niets ligt meer op zijn oorspronkelijke plek. De onderwijzer Bakker uit Havelte en Ahrend Pol uit Veendijk hadden in 1830 de hele inhoud al doorgespit op zoek naar munten. Ondanks deze rampzalige verstoring kunnen ruim 10 manden met scherven van trechterbekeraardewerk uit de grafkelder worden geborgen. Daarnaast worden de nodige andere vondsten gedaan, waaronder kralen van barnsteen en git, evenals enkele bijlen en crematieresten.
D53 is het op een na grootste hunebed van Drenthe en wordt jaarlijks door tienduizenden bezocht. De enorme hoeveelheid aardewerk uit dit hunebed heeft een belangrijke rol gespeeld bij het indelen van de Trechterbekercultuur in verschillende fasen. Het hunebed is gebouwd rond 3300 voor Chr. en daarna gedurende de gehele TRB periode gebruikt als grafkamer.
Onderzoek heeft uitgewezen dat zo’n 135 doden in dit hunebed zijn bijgezet. Niet veel voor zo’n lange periode dat het hunebed in gebruik is geweest. Tussen het weinige verbrande botmateriaal bevonden zich ook twee bereklauwen. Het is onduidelijk of het hier om jachttrofeeën gaat.
De grote hoeveelheid achtergelaten vaatwerk in D53 is kenmerkend voor de inhoud van de meeste hunebedden. Het weerspiegelt een gevarieerd grafritueel. Waarbij aardewerken potten (soms hele serviezen) aan de doden werden meegegeven.
ADRES & CONTACT
Brink 7, 7981 BZ Diever
Algemene informatie:
mail@oermuseum.nl
Zakelijke contacten:
Bart Friso 06-2680 2024
beheer@oermuseum.nl