In het Koelingsveld bij Vledder ligt een van de grootste urnenvelden van Noordwest-Europa met grafheuvels uit de late bronstijd en ijzertijd. Het grafveld is vanaf 1100 voor Christus in gebruik genomen, toen men voor het eerst overging op lijkverbranding. De crematieresten werden soms in een urn begraven. In het midden van het urnenveld werden de restanten van verschillende bouwwerken aangetroffen. Het veld is volledig opgegraven in 1937.
Honderden jaren liggen de graven onaangeroerd in de heide. In eindeloze rust. De meeste afgedekt met een lage heuvel, totdat schapen het plantendek stuk trappen en de wind vat krijgt op het zand. Zo vindt de amateur archeoloog H.J. Popping hier de eerste urnen, waarna hij zijn vondst meldt aan de bekende Groningse archeoloog prof. Dr. A.E. van Giffen.
In de zomer van 1937 tovert Van Giffen een groot oppervlak om van paars in geelwit. Het grafveld ligt op een langgerekte lage heuvelrug en blijkt 185 meter lang en 40 tot 60 meter breed. In het gele zand tekenen zich donkere cirkelvormige en rechthoekige verkleuringen af. Het gaat om greppels die de heuvels begrenzen die over de begravingen zijn opgeworpen. Dit soort grafvelden, die uit afzonderlijke graven en grafjes bestaan en waarvan de gecremeerde resten dikwijls in een aardewerken pot werden gedaan, staan bekend onder de toepasselijke naam van urnenveld.
Het urnenveld op het Koelingsveld is vanaf de late bronstijd tot het begin van de midden-ijzertijd in gebruik geweest en omvat meer dan 300 graven. Het is een van de meest compleet opgegraven urnenvelden in ons land.
Uit de late bronstijd stammen de min of meer rechthoekige grafheuvels. Ze zijn omgeven door soortgelijke greppels, met daarbinnen configuraties van paalkuilen, die in verband kunnen worden gebracht met dodenhuisjes. Ze zijn opgeworpen aan weerskanten van een weg die toen door het grafveld leidde en die naderhand in onbruik is geraakt.
In de ijzertijd worden de afgerond- rechthoekige structuren vervangen door ronde greppels, met in het centrum de begraving. Van deze graven bevatten 64 een urn met crematieresten. In de loop van de ijzertijd (ergens tussen 500 en 400 v. Chr.) verwatert deze manier van begraven en wordt uiteindelijk over de plek waar de dode is verbrand, alleen nog een heuvel van zand en plaggen opgeworpen.
De grafmonumenten hebben duidelijk van elkaar gescheiden in de heide gelegen als kleine en grotere heuveltjes. Elke overledene zijn eigen hof in het hiernamaals. Het grafveld is aangelegd in een open heidelandschap, een beetje vergelijkbaar met de huidige situatie. Van het urnenveld zijn enkele onderzochte heuvels gereconstrueerd. Van de rest is niets meer te zien. Het urnenveld is te bereiken via een voetpad dat begint op de kruising van de Madeweg en de Heidemaatsweg bij Vledder.
ADRES & CONTACT
Brink 7, 7981 BZ Diever
Algemene informatie:
mail@oermuseum.nl
Zakelijke contacten:
Bart Friso 06-2680 2024
beheer@oermuseum.nl